Het lag voor de hand dat het nieuwe instrument voor de St. Petruskerk te Roggel gebouwd zou worden door het in de directe nabijheid gevestigde bedrijf van Verschueren.
De adviseur, rector Petrus de Bree uit Oerle, ging uit van een instrument met 26 registers. Zoals eerder reeds opgemerkt was in 1939 in de parochiekerk van Heythuysen het rugwerk van het orgel uit St. Elisabethsdal vervangen door een nieuw instrument van Verschueren met 22 stemmen. Het oude orgel van Heythuysen zou een jaar later als koororgel opgesteld worden in de Grote of Martinikerk te Groningen.
Opmerkelijk is, dat bij de eerste dispositie-ontwerpen van Verschueren de dispositie van het nieuwe orgel van Heythuysen is bijgevoegd, alsof dit als referentie moest dienen. Wijst dit misschien op enige rivaliteit tussen beide plaatsen?
In het eerste ontwerp bracht de adviseur enige wijzigingen aan waarbij hij zich duidelijk meer behoudend toonde dan Verschueren, wiens opzet duidelijk kenmerkenvan de Duitse “Orgelbewegung”droeg. Zo werd de Spitsfluit 8′ van he Hoofdwerk een Overblazende Fluit 8′, de Cimbel IV sterk van het Zwelwerk werd een Trompet harmonique 8′ en de Schalmei 8′ werd een 4′.
Dit laatste register was overigens karakteristiek voor de “Orgelbewegung”.